Het prille begin van de film

 

Eigenlijk is het een leugen dat filmbeelden bewegen. Film bestaat uit duizenden stilstaande foto’s die in rap tempo voor de ogen van de kijker voorbij flitsen. Elke foto is iets anders dan de voorgaande en door de traagheid van ons gezichtsvermogen heb je de illusie van “bewegende beelden”. Het is aan de beroemde uitvinder Thomas Alva Edison te danken dat hij de eerste bruikbare filmcamera en filmprojector heeft uitgevonden: de kinematograph in 1894. Dit apparaat valt het beste te omschrijven als een soort machinale kijkdoos waarbij slechts 1 persoon de beelden kon zien. De eerste kinematograph kon in Nederland voor het eerst bekeken worden in Amsterdam op 27 december 1894. Voor het zien van één filmpje van zo’n 20 seconden moest het publiek toen 10 cent betalen.  Met de Kinematograph kon nog niet geprojecteerd worden waardoor deze "film-kijkdozen" niet veel opgang gehad hebben. Toen een jaar later de eerste geprojecteerde beelden vertoond werden was het lot van de Kinematograph al snel bezegeld. Soortgelijke machines, gebaseerd op de Kinematograph, hebben tot in de jaren vijftig en zestig nog op pretparken en dergelijke gestaan. Je moest een kwartje in het apparaat stoppen en je keek in een kijkgat waarna de foto’s snel achterelkaar vertoond werden. Meestal duurde het nog geen 30 seconden of het was al weer afgelopen. 

De gebroeders Lumiere gelden over het algemeen als de uitvinders van de cinematografie.

De eerste filmpjes die door een echte projector op een wit doek werden geprojecteerd waren te zien op 1 november 1895 in Berlijn. In de Wintergarten vertoonden de broers Max en Emil Skladanowski een programma van 15 minuten onder de noemer “Das Bioskop”. Ongeveer 2 maanden later gaven de gebroeders Auguste en Louis Lumière hun eerste voorstelling. Dat gebeurde op 28 december 1895. In het Grand Café aan de Boulevard des Capucines 14 te Parijs gaven zij toen een voorstelling voor een betalend publiek. Een journalist die destijds het gebeuren versloeg schreef in de krant: “Met deze nieuwe uitvinding is de dood niet langer het definitieve einde. De mensen die wij op het scherm gezien hebben zullen bij ons zijn, bewegend alsof ze leven, ook na hun dood”. De kijkers waren dol enthousiast over het gebodene. Beroemd is het verhaal dat toen het filmpje “Arriveé d’un train” werd vertoond de mensen gillend de zaal verlieten omdat de trein recht op hun afkwam. Over wie nu de allereerste filmvertoning op zijn naam heeft staan zijn de meningen dus verdeeld. Algemeen wordt deze gebeurtenis toegeschreven aan de gebroeders Lumière. De ‘Levenden photographiëen door middel van den cinematograph’ van Auguste en Louis Lumière was in Nederland drie maanden na de Parijse vertoningen voor het eerst te zien in de Amsterdamse Kalverstraat. Op donderdag 12 maart 1896 konden de Nederlandse bezoekers de filmpjes van de gebroeders Lumière bekijken. Het winkelpand in de Kalverstraat  op nummer 220 bleef overigens maar 2 ½ maand geopend tot 31 mei 1896.

                    Georges Meliès « Le Voyage dans la lune » uit 1902.

Grappig is de opmerking die Lumière in 1895 maakte: “Mijn uitvinding is niet te koop. Ze kan slechts voor een beperkte periode als een wetenschappelijke curiositeit gebruikt worden. Commercieel gezien heeft het geen enkele waarde”. Hij moest eens weten! In de periode van 1895 tot 1918 groeide de film uit van een curiositeit, enkel te zien in café’s, jaarmarkten en op kermissen, tot een wereldomvattend medium. Men kreeg al snel door dat de mensen meer wilden dan alleen filmpjes over boksende kangeroes en aanstormende treinen. Een pionier op filmgebied en één van de eerste filmmakers die filmpjes met een verhaal maakte, was de Fransman Georges Meliès, een voormalige goochelaar. Zijn films waren sprookjesachtig en vol, voor die tijd, verbluffende trucages. Met zijn “Le voyage dans la lune” (1902) kreeg hij internationale bekendheid.

Meer informatie over de uitvinding van de film leest u op Filmglorie.com in de rubriek "Filmgeschiedenis".

Reageren niet mogelijk...