De filmkeuring

 

“Het vuil wat de menschen in den bioscoop wordt voorgezet is vaak meer dan walgelijk!”. Geen eenzame kreet van iemand die een ingezonden brief in 1910 naar de krant stuurde, want er waren meer mensen overtuigd van “den zedelijken invloed die den voorstellingen kunnen hebben op den jeugd”. Onderwijzers hadden al snel in de gaten dat film schade voor hun leerlingen kon berokkenen. In Groningen werd door de leraren een onderzoek onder scholieren gehouden waarvan de uitkomst tegenwoordig op zijn minst “lacherig” over komt.
Het bleek dat kinderen na de voorstelling last hadden van hartkloppingen, hoofdpijn, “last van den oogen”, slapeloosheid en enkelen mochten dan ook niet meer naar “den bioscoop van den dokter!”.
Ja, de bioscoop werd vroeger als een groot gevaar gezien. Daar moest paal en perk aan gesteld worden. Niet alleen vanwege de lichamelijke klachten die kinderen konden krijgen door het zien van de filmbeelden maar vooral vanwege het gebodene op het witte doek.
Na veel heen en weer gepraat werd er een soort keuringscommissie ingesteld die films ging keuren. Op vrijdagavond, toen de startdag van nieuwe films, werd het programma eerst vertoond voor de Bioscoopcommissie die dan oordeelde of de film geen onzedelijke, amorele of andere uitwassen bevatte. Elke gemeente had zo zijn eigen “filmkeuring” en ideeën over wat wel kon of niet kon. Willekeur alom dus. 
 

 Keuringskaart die zichtbaar in de bioscopen moest worden opgehangen.

Bij de invoering van de landelijke Bioscoopwet in 1928 verdwenen de Bioscoopcommissies en werden de films ter keuring aangeboden aan de Rijksfilmkeuring, beter bekend als de Centrale Commissie voor de Filmkeuring. Toch bleven de gemeentes nog actief op het gebied van de filmvertoning, getuige de oprichting van de Gemeentelijke Commissie van Toezicht op de Bioscopen. Deze commissie had het recht om de films te herkeuren. In sommige bioscopen had men zelfs een speciale stoel voor de heren of dames “her keurders” in de bioscoopzaal die in de volksmond al snel het “keuringsstoeltje” of “censuurstoeltje” werd genoemd. Als de keurder, gezeten op zijn stoeltje, dan een scène zag die in zijn of haar ogen niet door de beugel kon, drukte de keurder op een belletje die in de projectiecabine te horen was. De operateur stopte dan een stukje papier tussen de filmrol en wist dan waar hij de gewraakte scène terug kon vinden om deze te verwijderen. De verwijderde scènes werden dan in een apart filmblik gestopt en in bewaring afgegeven. Op deze wijze had men de zekerheid dat de bioscoop niet alsnog de scènes zou vertonen. Na afloop van de laatste voorstelling moesten de verwijderde scènes weer in de hoofdfilm geplakt worden.
 

           Wijlen operateur dhr. Isaac Mozes van Bioscooponderneming Wolff

Wijlen operateur, de heer Isaac Mozes herinnerde zich die knip en plak toestanden uit die tijd nog maar al te goed. In een interview met het toenmalige Nieuwsblad van het Noorden van 16 juni 1979 vertelde hij over zo’n plaatselijke keuringscommissie: “In een voorfilmpje werd eens iets over Wenen vertoond en daar stonden standbeelden op. Van die witte dingen, het waren naaktbeelden. Dat moest er uit geknipt worden, zei de plaatselijke commissie eens. Ik kende die films op mijn duimpje en daarom draaide ik het beeld onscherp op het moment dat die beelden in zicht kwamen. Op die manier hoefde er niet geknipt te worden”.

Voor het katholieke deel van Nederland ging de keuring van de Centrale Commissie voor de Filmkeuring (kortweg CCF) niet ver genoeg. De angst voor zedelijk verval leidde tot de oprichting van de Katholieke Film Centrale (KFC). De KFC verzorgde van 1929 tot 1968 een eigen katholieke filmkeuring. Veel, vooral zuidelijke gemeenten, accepteerden deze keuring als vervanging van de CCF keuring. Zo kon het gebeuren dat een film door de CCF werd gekeurd voor Alle Leeftijden, maar door de KFC voor bezoekers van boven de 14 jaar of 18 jaar werd gekeurd.
 

                                                   Affiche “Blue Movie” uit 1971.

De maatschappelijke hervormingen zorgden er voor dat de KFC in 1968 verdween. De CCF bleef de films voor de Nederlandse bioscopen keuren. In de jaren zeventig kwam ook deze instelling onder vuur te liggen. Door het uitbrengen van “Blue Movie” van Pim de La Parra en Wim Verstappen, werd het vuur na aan de schenen van de keurmeesters gelegd. De film uit 1971 zorgde in die tijd voor veel ophef vanwege zijn seksistische karakter. In eerste instantie verbood de Filmkeuring “Blue Movie” voor openbare vertoning, wegens uitbeelding van bepaalde sex-scènes en de vertoning van gedeelten uit pornografische films en scènes die in strijd zijn met de goede zeden. Uiteindelijk mocht de film na herkeuring toch zonder coupures met een 18 jaar vermelding de bioscoop in. Dankzij de media aandacht rondom het afkeuren en later weer goedkeuren werd de film een enorm succes in de bioscoop. De Centrale Commissie voor de Filmkeuring hield in 1977 op te bestaan en ging over in de Nederlandse Filmkeuring. Ook werd rond die tijd de leeftijdscategorie aangepast in Alle Leeftijden, vanaf 12 jaar (was 14 jaar) en vanaf 16 jaar (was 18 jaar). De 18 jaar grens bleef bestaan voor het vertonen van Harde Porno.

               Het "Alle Leeftijden" symbool van de Kijkwijzer classificatie.

In 1999 werd het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media opgericht, kortweg het NICAM en verdween de Nederlandse Filmkeuring. Het NICAM ontwikkelde de “Kijkwijzer”, het nieuwe classificatiesysteem dat ouders en opvoeders waarschuwt tot welke leeftijd een televisieprogramma of film schadelijk kan zijn voor kinderen. Met de komst van “Kijkwijzer” is er een eind gekomen aan de officiële wettelijke filmkeuring. De filmverhuurmaatschappijen zijn tegenwoordig zelf verantwoordelijk voor de leeftijdskwalificaties van de films. Middels het invullen van een uitgebreide vragenlijst kan de verhuurder zelf controleren of een film geschikt is voor alle leeftijden, 6 jaar, 12 jaar of 16 jaar. De eerste drie categorieën zijn adviesleeftijden. De overheid heeft echter een wettelijke bepaling verbonden aan de leeftijdsgrens van 16 jaar. Volgens artikel 240a van het Wetboek van Strafrecht is een bioscoopexploitant strafbaar wanneer hij iemand jonger dan 16 toelaat tot een film met de classificatie 16. Of de persoon begeleid wordt door een ouder of verzorger speelt hierbij geen rol.

Meer info over de filmkeuring vindt u op Filmglorie.com in de rubriek "Film allerlei" in "Moraalridders en fatsoensrakkers".

Reageren niet mogelijk...